Locatiemanagers in hun kracht

Niet alleen ieder mens is anders, maar ook iedere regio is anders. En dus dienen zich in elke regio en bij elke Partou-locatie andere vraagstukken aan. “Het gaat dan om demografische verschillen”, legt operationeel manager Rani Smit-van Geer uit. “De uitdagingen van een grote stad zijn anders dan de uitdagingen binnen een plattelandsgemeenschap. Dat geldt ook voor de kinderopvang natuurlijk.”

Zo kampen locaties in het oosten en noorden van het land met andere personele uitdagingen dan in de Randstad. “In de grote steden krijg je als locatiemanager bijvoorbeeld te maken met meer verschillende culturele achtergronden van ouders en kinderen”, vertelt Rani, die zelf tien jaar lang werkte in het oosten van het land en sinds vier jaar werkzaam is vanuit Noordwijk. Zij beklemtoont dat dat vooral iets positiefs is: “Diversiteit levert ook een positieve bijdrage aan de ontwikkeling van kinderen. Maar soms moet je er bijvoorbeeld in je communicatie naar ouders toe wel rekening mee houden. Een andere culturele achtergrond van ouders vraagt soms nét om een iets andere benadering.”

Gestroomlijnd

Het aantal operationeel managers is de afgelopen twee jaar uitgebreid naar 26, organisatorisch verspreid over zes hoofdregio's. Elke regio heeft zijn eigen operationele managementteam (RMT), met een regiodirecteur, een HR business partner, een manager voorschoolse educatie, een kwaliteitsmanager, een business controller en capaciteitsspecialisten. In totaal sturen deze zes regio's in het hele land bijna 400 locatiemanagers aan. “Een operationeel manager (OM) moet er vooral voor zorgen dat locatiemanagers en hun medewerkers hun werk goed kunnen doen”, knikt Rani. “Een OM moet faciliteren, ondersteunen, meedenken als er dilemma's zijn, oplossingen bieden. Wat zijn de doelen en uitdagingen voor een bepaalde locatie? En hoe gaan we die bereiken?” Zo is op sommige vestigingen de uitval van medewerkers hoger dan op andere locaties: “Dat is typisch zo'n groter vraagstuk waar OM's mee kunnen helpen. Ook zijn we een vraagbaak en steun als zich een acuut probleem voordoet.”

Contact met de gemeente

De operationeel managers kunnen ook helpen in het onderhouden van het contact met scholen en de gemeente. Want ook op dit gebied zijn er best grote verschillen, merkte Rani de afgelopen jaren. “Het beleid of de accenten op het gebied van kinderopvang kunnen per gemeente verschillen”, legt ze uit. Zo is de gemeente Leiden bijvoorbeeld het afgelopen jaar heel druk geweest met de vorming van IKC's, Integrale Kind Centra, locaties waar kinderen gedurende de hele dag worden opgevangen om te leren, spelen en ontwikkelen: “Dat soort plannen heeft natuurlijk ook gevolgen voor de kinderopvang en de bso die Partou aanbiedt.” De specialisten van de regio-afdelingen staan, indien nodig, ook ter beschikking van de locatiemanagers. Ook hierin kan de OM een faciliterende rol spelen.

In hun kracht zetten

De operationeel managers hebben er echter nog bewuster een andere taak bij gekregen, vertelt Rani. “We zijn er ook om locatiemanagers in hun kracht te zetten”, legt ze uit. “Iedere manager heeft een andere achtergrond en een eigen rugzak met vaardigheden en competenties: de één is doorgegroeid als pedagogisch medewerker, de andere is een zij-instromer, de derde heeft een meer administratieve achtergrond. We proberen bewuster te kijken hoe we die specifieke kwaliteiten kunnen benutten, voor Partou maar ook voor die persoon zelf. En op welke vlakken er juist extra aanvulling of scholing nodig is.” Dit noemt Rani ‘de zachte kant van de opvang’: “Bij Partou draait het niet alleen om targets halen. Maar het gaat óók om goed voor elkaar zorgen en naar elkaar omkijken. We willen dat onze medewerkers elke dag met plezier naar hun werk gaan en dat ze het gevoel hebben dat ze de gelegenheid hebben alles te delen wat ze willen.” De eerste resultaten met de nieuwe structuur zijn bijzonder positief, merkt Rani. “Niet alleen weten locatiemanagers sneller de juiste personen te vinden voor advies en ondersteuning”, zegt ze. “Doelstellingen en deadlines worden beter gehaald. Maar we merken ook, dat er meer ruimte is voor verdieping, op alle gebieden. Daar heeft iedereen baat bij: niet alleen de medewerkers, maar uiteindelijk ook de ouders en de kinderen.”